La récolte
Entre octobre et mi-novembre, les ouvriers et ouvrières arrachaient les racines de chicorée à la main, avec un outil nommé « fourkète », ce qui rendait le travail très pénible ; ils restaient pliés des journées entières pour arracher les chicorées une à une. Une fois arrachées, on alignait les racines pour en couper les feuilles - utilisées comme engrais vert - à l’aide d’un « couteau à chicorée ». Les racines étaient ensuite amoncelées en tas, tous les 4 m environ. On les couvrait de feuilles pour les protéger des intempéries en attendant de les charger à la fourche dans un tombereau pour être transportées à la sécherie.
Oogsten van de wortels
Tussen oktober en half november rooiden de arbeiders en arbeidsters de cichoreiwortels. Met de "Fourkete" werden de wortels uit de grond gehaald, wat het werk erg pijnlijk maakte voor handen en rug. Men werkte de hele dag gebogen om de cichorei één voor één uit te trekken. Eenmaal uitgetrokken werden de wortels op een rij gelegd om de bladeren af te snijden, met behulp van een "cichoreimes". De wortels werden vervolgens op hoopjes gestapeld, op een afstand van 4 m Ze werden bedekt met bladeren om ze tegen het weer te beschermen zolang ze niet met een 'kipkar' naar de drogerij (ast) werden vervoerd.