Intervention de l'Eglise
Dès le début des années 1900, l'église était étroitement liée au bien-être des travailleurs saisonniers. Initialement, comme le mari n'avait pas vécu avec sa femme depuis trois mois et qu'en France il y avait des tentations, il était nécessaire de veiller à ce que l'employé ne soit pas sur le mauvais chemin.
Plus tard, le syndicat (ACW) s'est impliqué dans l'ensemble et une plus grande attention a été portée aux droits du travailleur saisonnier. Il arrivait parfois que le bien-être de l'ouvrier soit ignoré, au lieu de coopération, on parlait d'exploitation. La coopération entre l’église et l’Union est devenue un tout, grâce à deux excellentes personnalités : pastertje Joris De Jaegher et Leon Bruggeman. Ils étaient conseillers, porte-parole et négociateurs et étaient respectés par les travailleurs saisonniers.
Bezoek vanuit de kerk
Sinds 1900 al was de kerk nauw betrokken bij het welzijn van seizoenarbeiders. Ten eerste, omdat de man 3 maand gescheiden leefde van zijn echtgenote, en in Frankrijk waren de verleidingen groot... Men moest er dus voor zorgen dat de arbeider niet op het verkeerde pad terecht kwam.
Later werd de vakbond (het ACW ) betrokken bij dit alles en werd er meer aandacht besteed aan de rechten van de seizoenarbeider. Soms werd immers een loopje genomen met het welzijn van de arbeider. In plaats van samenwerking was er eerder sprake van uitbuiting. De samenwerking tussen kerk en vakbond smolt samen dankzij twee opmerkelijke figuren : Pastertje Joris De Jaegher en Leon Bruggeman. Zij waren de toeverlaat, de spreekbuis en de onderhandelaars voor de astemannen en ze werden dan ook op handen gedragen door de seizoenarbeiders.
