Lavage et coupe
Les racines sont d’abord lavées, le but est d’obtenir des racines exemptes de terre pour garantir la qualité du produit fini. Le lavage permet également d’éliminer les déchets solides qui pourraient détériorer le matériel de coupe.
Un lavage préliminaire est réalisé lors du passage des racines dans le caniveau extérieur qui amène les racines dans les bacs de lavage via une vis d’Archimède.
Le lavage efficace consiste en un passage dans trois bacs de lavage successifs. Ces bacs sont remplis d’eau et équipés d’un axe rotatif muni de pales orientées pour une avance automatique des racines.
Elles sont ensuite acheminées au coupe-racines par une autre vis d’Archimède pour être débitées en cossettes. La machine est équipée de deux couteaux horizontaux à double lames montés sur un chariot qui se déplace dans un mouvement de va-et-vient. Ces couteaux portent, dans leurs partie inférieure, des petites lames tranchantes placées à intervalles réguliers.
Les racines sont ainsi coupées en tranches - les cossettes - ou en morceaux de forme parallélépipédique - des broquennes - afin de faciliter le séchage. Les tranches ou morceaux découpés sont appelés cossettes vertes.
Het wassen en snijden
De wortels worden eerst gewassen. Het doel is om propere wortels te verkrijgen en zo de kwaliteit van het eindproduct te waarborgen. Wassen elimineert ook eventuele harde afval die de snijmachine zou kunnen beschadigen.
Een voorwas wordt uitgevoerd tijdens het passeren van de wortels in de externe goot. De wortels worden via een Archimedische schroef in de wasbak gebracht.
Het effectieve wassen bestaat uit een opeenvolgende passage in drie wasbakken. Deze bakken zijn gevuld met water en uitgerust met een roterende as en messen die zo georiënteerd zijn om de wortels automatisch voort te bewegen.
Ze worden vervolgens door een andere Archimedische schroef naar de wortelsnijder gestuurd om in bonen te worden gesneden. De machine is uitgerust met twee horizontale dubbele messen, gemonteerd op een wagenachtige constructie die heen en weer beweegt. Deze messen hebben, onderaan, kleine scherpe bladen.
De wortels worden in stukken gesneden om het drogen te vergemakkelijken. Die stukjes noemt men de groene bonen.
