Couloir des feux - Fours à coke
Les bâtiments étaient fabriqués par des Belges, pour des Belges. Ex. : Les feux de la sécherie de Vieille-Eglise ont été construits par "L. JONCKHEERE VERHALLE", à "BEVEREN, BELGIE". Les fours sont répartis de part et d'autre d'un tunnel en briques, tunnel en voûte ogivale. Les ouvriers utilisaient une pelle pour alimenter les feux en coke et les attisaient au ringard. Le décrassage était très pénible comme le montre le texte qui suit :
"Afin de décrasser les fours, tel un mineur de fond, il se glissa à quatre pattes dans l’étroit tunnel surchauffé. Il se releva dans l’espace confiné derrière la massive construction de briques et en retira le mâchefer brûlant qu’il évacua jusque dans la première salle. Le retour se fit par le même boyau. Les escarbilles lui griffaient les genoux. Les cendres et la suie lui collaient au visage et dans les cheveux. La fumée le fit tousser. Suer sang et eau : travail de forçat !"
(L'irrésistible odeur de la chicorée, Marie-Claude PETTE-DEBRIL, p. 34)
'Den duiker' - de cokesvuren
De asten zijn gemaakt door Belgen, voor Belgen. Bijv .: De vuren van de ast van Vieille-Eglise werden gebouwd door "L. JONCKHEERE VERHALLE", in "BEVEREN, BELGIE". De ovens zijn verdeeld aan weerszijden van een bakstenen tunnel ( 'den duiker'), een tunnel met een spitsboog. De arbeiders gebruikten een schop om de cokesvuren te stoken aan te wakkeren. Het onderhoud van de vuren was erg pijnlijk, zoals te lezen in de volgende tekst:
"Om de ovens schoon te maken, kroop hij op handen en voeten in de smalle oververhitte tunnel. Hij richtte zich op in de besloten ruimte achter de massieve bakstenen constructie en verwijderde de brandende klinker die hij verwijderde, terug naar de eerste kamer. De terugweg gebeurde via dezelfde schacht. De 'karbonkels' schuurden aan zijn knieën. De as en het roet plakten aan zijn gezicht en haar. De rook deed hem hoesten. Bloed, zweet en tranen: slavenarbeid "