Transit et arrivée à la sécherie

Les agriculteurs cultivaient la chicorée autour des lieux de séchage, mais tous ne possédaient de sécherie. Ils livraient leurs racines à l'agriculteur qui en possédait une et devaient parfois porter leurs récoltes jusqu'à 2 km. Le transport se faisait avec un cheval qui tirait une benne basculante nommée tombereau.

Plusieurs rotations à la sécherie étaient nécessaires car les chargements étaient modestes (deux tonnes pour un tombereau simple, quatre à huit tonnes pour un double essieu). 

Vervoer en aankomst bij de ast

Boeren in de omtrek van de ast hadden wel cichorei staan op het veld maar hadden zelf geen ast.  Ze leverden hun wortels aan de boer die wel een ast had en moesten soms tot 2 km ver hun wortelen vervoeren. Dit deed men met een paard en een kipkar,  een zogenaamde dumper.

Er waren verschillende ritten naar de drogerij nodig, omdat de ladingen eerder klein waren ( twee ton voor een enkele dumper, vier tot acht ton voor een dubbele as ).